Concentreren, soms heel lastig
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2010
Ieder kind heeft wel eens moeite zich te concentreren. Hier kunnen vele verschillende redenen aan ten grondslag liggen en gelukkig is er bij de meeste kinderen geen sprake van een concentratieprobleem. Een kind kan moeite hebben met de concentratie omdat het eigenlijk bezig is met andere dingen, zoals een aankomende verjaardag, een ruzie met een vriendin, wat problemen thuis etcetera. Zowel leuke als minder leuke dingen kunnen een kind erg in beslag nemen waardoor het kind er moeite mee heeft zich te concentreren op hetgeen het moet doen. Wanneer een kind niet zo goed in haar/zijn vel zit (bijvoorbeeld door een verkoudheid, ruzie, onzekerheid) kan ook dit effect hebben op de concentratie van het kind.
Vaak is het gebrek aan concentratie ook het gevolg van een gebrek aan motivatie. Wanneer een kind weinig zin heeft in een bepaalde opdracht, is het begrijpelijk dat het voor het kind moeilijker is zich te concentreren op deze opdracht dan wanneer het kind de opdracht leuk vindt. Faalangst en onzekerheid kunnen ook leiden tot concentratieproblemen.
Maar hoe lang moet een kind zich nu kunnen concentreren? Wanneer we kijken naar de concentratie op een taak die het kind niet zelf uitgekozen heeft, dan zien we dat een kind van 6 jaar zich zo'n tien minuten kan concentreren op één en dezelfde taak. Bij kinderen van 10 jaar is dit zo'n twintig minuten en een kind van dertien kan zich zo'n dertig minuten achter elkaar concentreren op een taak die het niet zelf gekozen heeft. Heel anders is dit met bezigheden die het kind zelf gekozen heeft ( met lego spelen, spannend boek lezen, iets bouwen etcetera), we zien dan een veel langere periode van concentratie.
Het is dan ook niet zo dat je kunt stellen dat een kind dat thuis geconcentreerd langere tijd bezig kan zijn met de lego, een spel op de computer of een andere bezigheid die het graag doet maar op school moeilijk bij de taak kan blijven, dus geen concentratieprobleem heeft.
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2010
Ieder kind heeft wel eens moeite zich te concentreren. Hier kunnen vele verschillende redenen aan ten grondslag liggen en gelukkig is er bij de meeste kinderen geen sprake van een concentratieprobleem. Een kind kan moeite hebben met de concentratie omdat het eigenlijk bezig is met andere dingen, zoals een aankomende verjaardag, een ruzie met een vriendin, wat problemen thuis etcetera. Zowel leuke als minder leuke dingen kunnen een kind erg in beslag nemen waardoor het kind er moeite mee heeft zich te concentreren op hetgeen het moet doen. Wanneer een kind niet zo goed in haar/zijn vel zit (bijvoorbeeld door een verkoudheid, ruzie, onzekerheid) kan ook dit effect hebben op de concentratie van het kind.
Vaak is het gebrek aan concentratie ook het gevolg van een gebrek aan motivatie. Wanneer een kind weinig zin heeft in een bepaalde opdracht, is het begrijpelijk dat het voor het kind moeilijker is zich te concentreren op deze opdracht dan wanneer het kind de opdracht leuk vindt. Faalangst en onzekerheid kunnen ook leiden tot concentratieproblemen.
Maar hoe lang moet een kind zich nu kunnen concentreren? Wanneer we kijken naar de concentratie op een taak die het kind niet zelf uitgekozen heeft, dan zien we dat een kind van 6 jaar zich zo'n tien minuten kan concentreren op één en dezelfde taak. Bij kinderen van 10 jaar is dit zo'n twintig minuten en een kind van dertien kan zich zo'n dertig minuten achter elkaar concentreren op een taak die het niet zelf gekozen heeft. Heel anders is dit met bezigheden die het kind zelf gekozen heeft ( met lego spelen, spannend boek lezen, iets bouwen etcetera), we zien dan een veel langere periode van concentratie.
Het is dan ook niet zo dat je kunt stellen dat een kind dat thuis geconcentreerd langere tijd bezig kan zijn met de lego, een spel op de computer of een andere bezigheid die het graag doet maar op school moeilijk bij de taak kan blijven, dus geen concentratieprobleem heeft.
Het concentratievermogen van kinderen is gedeeltelijk biologisch bepaald. Het ene kind kan zich makkelijker afsluiten voor prikkels uit de omgeving dan het andere kind en soms is er sprake van een stoornis die het concentreren erg moeilijk maakt (ADHD, ADD). Maar concentreren is ook iets wat kinderen voor een groot deel moeten leren. Op school, maar ook juist thuis.
Concentratieprobleem
Wanneer een kind steeds weer moeite heeft met de concentratie, de concentratie op verkeerde dingen richt of steeds wel begint met een geconcentreerde werkhouding maar de concentratie maar kort kan vasthouden, dan gaan we spreken over een concentratieprobleem.
Het kan dan dat iets in het kind zelf er voor zorgt dat het zich slecht kan concentreren, maar er kan ook iets in de omgeving van het kind zorgen voor dit concentratieprobleem. De oorzaak hoeft niet altijd bij het kind gezocht te worden. Zo kan het dat de omgeving waarin het kind moet werken te druk is. Er is te veel lawaai om het kind heen of de omgeving waarin het kind moet werken is erg vol en druk ingericht. Een kind dat moet werken naast een sportveld kan veel moeite hebben met de concentratie.
Ook de leerkracht kan bijdragen aan een concentratieprobleem. Wanneer het de leerkracht niet lukt goed structuur in de lessen aan te brengen of wanneer de leerkracht tijdens werkopdrachten voor onrust in de klas zorgt, is het goed te begrijpen dat kinderen moeite hebben zich te concentreren. Ook de onderwijssituatie kan voor problemen zorgen. Dit kan komen door een gehorig gebouw, maar ook door een onrustige sfeer op school (bijvoorbeeld door onenigheid tussen leerkrachten en/ of directie, door onzekerheid over inkrimping of fusie etcetera) of door een onderwijssysteem dat niet aansluit bij dat specifieke kind.
Daarnaast kunnen problemen in de thuissituatie (scheiding, ziekte van een familielid, financiële problemen van een gezin etcetera) er voor zorgen dat een kind moeite heeft zich te concentreren
Allereerst moet er goed naar het kind gekeken worden. In de werksituatie, maar juist ook in de vrije spel situatie, tijdens een gestructureerde spelsituatie (sport, gym) en in de thuissituatie. Er moet dan gekeken worden naar hoe gemotiveerd het kind is bij de verschillende opdrachten en welk effect deze motivatie heeft op de concentratie. Vervolgens moet natuurlijk de concentratie van het kind zelf bekeken worden. Geobserveerd moet worden of het kind luistert naar de uitleg (als je de uitleg mist is het extra moeilijk een opdracht geconcentreerd te maken), of het kind de uitleg helemaal begrepen heeft of maar half heeft meegekregen en of het kind snel afgeleid is. Ook moet gekeken worden of het kind erg op prikkels in de omgeving reageert (klasgenoot die niest, leerkracht die een kast opent, fietser op straat) en hoeveel het kind bezig is met andere dingen dan de taak. Overbewegelijkheid moet ook goed in kaart gebracht worden. En er moet beoordeeld worden of het kind de leerstof wel aankan. Wanneer voor een kind de lessen te moeilijk zijn is het begrijpelijk dat het moeite heeft zich te concentreren.
Naast deze direct aan de concentratie gerelateerde punten moet er ook gekeken worden hoe het kind functioneert. Is er sprake van stemmingswisselingen, heeft het kind moeite met de motoriek, zijn er leerproblemen die bijdragen aan het concentratieprobleem, eet en slaapt het kind voldoende en hoe gaat het sociaal emotioneel (vrienden, sociale vaardigheden, acceptatie binnen de klas etcetera) met het kind. Al deze zaken kunnen van grote invloed zijn op de concentratie van het kind.
Van belang is ook het moment waarop het kind moeite heeft met de concentratie. Wanneer het kind vooral in de loop van de middag moeite krijgt met de concentratie, dan duidt dit eerder op vermoeidheid dan op een concentratieprobleem.
Soms zien we ook dat kinderen vooral concentratieproblemen laten zien bij overgangen. Het kind heeft er bijvoorbeeld moeite mee zich te concentreren na het buiten spelen.
Wanneer het kind geobserveerd is, moet ook goed naar de omgeving waarin het kind de concentratieproblemen laat zien gekeken worden. Gekeken moet worden of er rust in de klas heerst, of de leerkracht rust uitstraalt en overwicht heeft en of er structuur in de lessituatie is. Er moet gekeken worden of steeds duidelijk is voor het kind wat het moet doen, wanneer het klaar moet zijn en hoe het beoordeeld gaat worden.
De relatie tussen de leerkracht en de leerling met het concentratieprobleem moet ook beoordeeld worden omdat deze ook van invloed kan zijn op de concentratie van een kind. De instructies die het kind krijgt van de leerkracht en binnen de lesmethodes moeten worden beoordeeld op duidelijkheid en er moet gekeken worden of de onderwijsvorm wel aansluit bij de behoefte van het kind (sommige kinderen kunnen bijvoorbeeld goed omgaan met zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid, terwijl andere kinderen meer baat hebben bij een meer gestructureerde, klassikale methode van lesgeven). Er moet beoordeeld worden of er voldoende afwisseling is tussen werken en ontspanning en of er voldoende variatie zit in de aangeboden leerstof (bijvoorbeeld eerst een gesproken instructie, dan een werkopdracht, dan een verhaal voor geschiedenis, dan een samenwerkopdracht en dan gymmen) en of de leerstof op een aantrekkelijke manier wordt aangeboden (bijvoorbeeld leuke plaatjes die de stof verduidelijken en niet afleiden).
Een lichamelijke oorzaak voor het concentratieprobleem moet uitgesloten worden. Wanneer een kind zich niet lekker voelt, vaak last heeft van hoofdpijn, erg vermoeid is, medicijnen slikt die van invloed zijn op hoe het kind zich voelt of slecht ziet of hoort, moeten deze lichamelijke problemen aangepakt worden in plaats van te richten op het concentratie probleem. Ook andere stoornissen of leerproblemen moeten uitgesloten worden.
Gevolgen van een concentratieprobleem
Dat concentratieproblemen kunnen zorgen voor problemen bij het leren ligt voor de hand. Wanneer je als kind de instructies maar half meekrijgt en de opdrachten om te oefenen maar half afkrijgt, raak je als kind niet alleen achterop, maar is de kans ook groot dat je de leerstof niet goed zult begrijpen.
Naast dit effect op het leren kan een concentratieprobleem ook zorgen voor frustratie en een negatief zelfbeeld, waardoor het kind steeds minder gemotiveerd kan raken. Deze slechte motivatie heeft natuurlijk weer invloed op de concentratie.
Een concentratieprobleem kan ook voor sociale problemen zorgen ( "jij houdt me van mijn werk, jij doet zo druk, jij luistert niet") en kan er voor zorgen dat een kind een beetje buiten de groep komt te staan omdat de andere kinderen niet begrijpen waarom het kind zo snel afgeleid is en niet begrijpen dat het kind niet opzettelijk anderen stoort.
Wanneer een kind moeite heeft zich te concentreren is het goed wanneer de leerkracht extra alert is op hoe het kind werkt en dus dat de leerkracht goed contact houdt met het kind. Soms kan het goed zijn om het kind voor in de klas bij de leerkracht te plaatsen. Maar dit kan ook juist een onrustige plek in de klas zijn, bijvoorbeeld wanneer kinderen vaak naar de tafel van de leerkracht komen met vragen. Beter is het dan een andere plek in de klas te kiezen waar het kind rustiger zit, maar de leerkracht wel goed oogcontact kan houden met de leerling. Het bewaren van de rust in de klas tijdens het werken is voor iedere leerling natuurlijk van belang, maar voor de leerling met een concentratieprobleem nog eens extra belangrijk. Voor deze leerling zijn ook de momenten van ontspanning essentieel. Door goed aan te geven op welke momenten er gewerkt wordt en op welke momenten er tijd is voor ontspanning en deze verschillende momenten ook goed af te kaderen, kan het kind met een concentratieprobleem geholpen worden. Een duidelijke dagindeling die ergens duidelijk aangegeven wordt kan hierbij een grote steun zijn.
Voor de concentratie is afwisseling ook belangrijk. Wanneer het kind net een stuk gelezen heeft, is het goed daarna een taak aan te bieden waarbij het kind sommen moet maken, moet luisteren of wat mag bewegen. Door variatie te houden in de taken kan het kind langer bij de les blijven. En bij de overgangen van een drukkere bezigheid (buiten spelen, gym) naar een rustigere bezigheid ( rekenles, spelling) helpt het kinderen met een concentratieprobleem even een kleine ontspanningsoefening te doen om tot rust te komen, om zich zo beter te kunnen richten op de nieuwe taak.
Een goed houvast voor de leerling met een concentratieprobleem is duidelijkheid over wat er van hem of haar verwacht wordt, zowel op het gebied van het leerwerk, alsook wat betreft omgangsregels in de klas. Regels en een duidelijke structuur bieden een kind met concentratieproblemen een houvast. Bij het aanbieden van instructies is het belangrijk steeds te controleren of de leerling de instructies begrepen heeft. Door de instructies kort te houden, deze naast mondelinge uitleg ook op papier of op het bord te zetten en terug te vragen aan de leerling wat er voor instructie gegeven is, kan de leerkracht er zeker van zijn dat de leerling de instructie helemaal begrepen heeft. Herhaling en geheugensteentjes helpen kinderen met concentratieproblemen.
Wanneer een taak wat complexer is, kan het goed zijn de instructies en de taak in stukjes op te breken en deze één voor één aan de leerling aan te bieden. Kinderen met concentratieproblemen hebben er veel baat bij commentaar (negatief wanneer het niet goed gaat, maar juist ook positief voor wat wel goed gaat) te krijgen op hun werk en hun werkhouding.
De verwachtingen en eisen die hierbij aan het kind worden gesteld moeten realistisch (haalbaar voor het kind) zijn. Op deze manier kan het kind succes behalen en dat werkt natuurlijk zeer motiverend. En zo als eerder gezegd komt motivatie de concentratie ten goede.
Ook in de thuissituatie is het belangrijk om structuur te bieden en duidelijke regels. Wanneer het kind in de thuissituatie gewend is aan structuur en duidelijke regels, zal het hier ook op school beter mee om kunnen gaan en zal het ook in de thuissituatie leren zich beter te concentreren. Een rustige omgeving met niet te veel prikkels (rustig behang, niet te veel speelgoed in het zicht, opgeruimde omgeving, niet te veel activiteiten om uit te kiezen, niets steeds de TV of radio aan) draagt hier ook aan bij. Zeker wanneer het kind eenmaal huiswerk gaat krijgen is een rustige werkplek belangrijk.
In de thuissituatie kan het kind ook gestimuleerd worden bij het ontwikkelen van een betere concentratie door taken te geven die vragen om concentratie, zoals huiswerk, taken in het huishouden en vrijetijdsbezigheden die vragen om concentratie en het kind te helpen deze te plannen en uit te voeren. Waardering speelt hierbij een belangrijke rol. Dat wat het kind bereikt moet gewaardeerd worden, maar vooral ook de inzet van het kind en de momenten van concentratie moeten gewaardeerd worden.
Daarnaast kan tijdens het spel het kind gestimuleerd worden zich te concentreren en zelf ook te zorgen voor een opgeruimde en geordende omgeving. Al op jonge leeftijd kan een kind leren eerst op te ruimen en dan pas een nieuw stuk speelgoed te pakken. Deze simpele regel draagt al veel bij aan de concentratie en leert een kind structuur aan te brengen in zijn of haar bezigheden.
Oefenen met concentratie in de thuissituatie kan zeker zinvol zijn, maar het moet niet te opgelegd worden. Wanneer in de thuissituatie te veel de nadruk gelegd wordt op het leren concentreren, kan dit averechts werken en het kind demotiveren. De eisen die aan het kind gesteld worden moeten wel haalbaar voor het kind zijn. Het kost een kind tijd zich te leren concentreren en dit vraagt om geduld.
Belangrijk is dat je als ouder het goede voorbeeld geeft, laat zien hoe je je concentreert op een taak en deze eerst afmaakt voordat je aan iets anders begint. Het ondernemen van dingen met het kind, waarbij de ouder en het kind een tijdje met een ding bezig zijn, kan een goede oefening zijn.
Er zijn enkele boeken voor kinderen over concentratie en het verbeteren hiervan. Voor meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com klik je op de titel:
- Rustig aan met Rupsje Nooitgenoeg, Eric Carle (4 tot 6 jaar)
- Aap en Panda, Sonja Gijzen (4 tot 8 jaar)
- Concentratiespelletjes van 3 minuten, Rosemarie Portmann (4 tot 10 jaar)
- 100 ontspannings- en concentratiespelen, R. Portmann
- Concentratie? Help!, C'S Moj (8-14 jaar)
- Lotte, zit je nu alweer te dromen, Rietzler en Grolimund (onze recensie)
Soms kan een hulpmiddel je kind ook helpen zich beter te concentreren:
- Friemelkubus, voor meer focus en concentratie
- Concentratiescherm
- Handspinners
- Tangle
- Wiebelkussen
- Gehoorbescherming kan helpen bij concentratie
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis
Literatuur:
www.sociaalemotioneel.nl
Eerkens, M. (2009), Concentreren kun je leren, J/M november 2009