Patty Annicq (arts gespecialiseerd in eetstoornissen) focust in 'Een eetstoornis hoeft niet voor altijd te zijn' niet direct op het aanpakken van het eetpatroon of het vertekende lichaamsbeeld, maar op het onderliggende denkpatroon. Annicq wil ouders en hulpverleners helpen de jongere met een eetstoornis te begrijpen, om zo samen de eerste stappen te kunnen zetten naar het overwinnen van het eetprobleem.
Het eerste deel van het boek focust op het innerlijke deel van de eetstoornis. Het staat stil bij de invloed van het puberbrein, impulsen, angst, perfectionisme en de innerlijke criticus en sluit af met een korte uiteenzetting van de symptomen van een eetstoornis.
Deel twee geeft uitleg over de invloed van de wereld om de jongere heen en hoe dit weerslag kan hebben op het ontstaan van een eetstoornis. Er wordt gekeken naar de context waarbinnen de jongere opgroeit. Hoe er in het gezin omgegaan wordt met emoties, ambitie, stress, sporten en eten kan van grote invloed zijn. Eventuele trauma's kunnen eveneens bijdragen aan het ontstaan van een eetstoornis. Maar ook minder ingrijpende zaken zoals de druk die jongeren vanuit sociale media ervaren, prestatiedruk op school en keuzestress kunnen het eetprobleem beïnvloeden. Vaak is de controle die de jongere ervaart over het eetgedrag een houvast in een wereld die overdonderend kan zijn. Deel twee sluit af met een hoofdstuk over hoe ouders aan de slag kunnen gaan met de begeleiding van hun kind. Ouders worden aangespoord zich te leren verplaatsen in de denkwijze van hun kind en zo een bondgenoot te worden.
In deel drie wordt gekeken naar de weg naar herstel. Er worden verschillende begeleidingsonderdelen besproken. De grootste uitdaging bestaat over het algemeen uit het ombuigen van de gedachten van de jongere met een eetstoornis. Vaak is er sprake van automatisch negatieve gedachten (ANGels) die niet zo eenvoudig bij te sturen zijn. Jongeren moeten geholpen worden hun 'quality of life' weer terug te winnen en hiervoor is intrinsieke motivatie nodig. Er is zowel lichamelijk als mentaal herstel nodig. Wanneer het lichamelijke herstel eenmaal inzet, kan dat mentaal een extra uitdaging betekenen omdat de jongeren moet leren omgaan met een lichaam dat weer normaal begint te functioneren (vol gevoel, hormoonhuishouding die weer op gang komt) en een hiermee gepaard gaand gevoel van controleverlies.
'Een eetstoornis hoeft niet voor altijd te zijn' geeft een zeer uitgebreid inzicht in de denkwereld van een jongere met een eerstoornis. Het boek gaat flink de diepte in en daarbij worden wetenschappelijke termen niet geschuwd. Het boek is hierdoor voor menig ouder toch minder toegankelijk. Het lijkt zich toch wat meer te richten op hulpverleners. De schrijfstel van Annicq is niet erg soepel, waardoor het boek soms wat lastig leest. De Belgische uitdrukkingen dragen hier voor de Nederlandse lezer ook zeker niet aan bij. Helaas bieden de verschillende bijgevoegde figuren weinig verheldering bij de tekst.
Wie op zoek is naar een boek met tips en adviezen heeft met 'Een eetstoornis hoeft niet voor altijd te zijn' een beetje het verkeerde boek in handen Het is niet een praktisch boek met een duidelijk stappenplan of oplossingen. Maar wie meer inzicht wil krijgen in het ontstaan van een eetstoornis en de denkwereld van een jongere met een eetstoornis en zich niet laat afschrikken door flink wat wetenschappelijke en soms medische termen, vindt in 'Een eetstoornis hoeft niet voor altijd te zijn' een hoop kennis.
Tamar de Vos - van der Hoeven
Meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com: