Het spelbord vliegt door de kamer
Mijn kind kan niet tegen zijn verlies
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2021
Mijn kind kan niet tegen zijn verlies
Drs. Tamar de Vos - van der Hoeven - mei 2021
Samen een spelletje doen kan heel gezellig zijn. Spelletjes doen is ook heel leerzaam. Kinderen leren al veel van het spel zelf. Daarnaast leren ze van een spelletje doen zich aan regels/afspraken te houden, op hun beurt te wachten en zich aan de regels van de sociale omgang te houden.
Omdat kinderen dit alles nog moeten leren, vinden flink wat kinderen een (bord)spel spelen niet altijd even leuk. Vooral ook omdat met het doen van spelletjes de kans om te verliezen om de hoek komt en dat kan soms best lastig zijn om mee om te gaan. Met name jongere kinderen (tot een jaar of negen) kunnen vaak slecht tegen hun verlies. Peuters en kleuters reageren nog heel basaal vanuit hun eerste emoties. Ze vinden het vervelend om te verliezen en reageren hier direct op. Vanaf zes/ zeven jaar krijgen kinderen meer controle over hun emoties, maar toch blijft het omgaan met een spelletje verliezen best nog lastig.
Omdat kinderen dit alles nog moeten leren, vinden flink wat kinderen een (bord)spel spelen niet altijd even leuk. Vooral ook omdat met het doen van spelletjes de kans om te verliezen om de hoek komt en dat kan soms best lastig zijn om mee om te gaan. Met name jongere kinderen (tot een jaar of negen) kunnen vaak slecht tegen hun verlies. Peuters en kleuters reageren nog heel basaal vanuit hun eerste emoties. Ze vinden het vervelend om te verliezen en reageren hier direct op. Vanaf zes/ zeven jaar krijgen kinderen meer controle over hun emoties, maar toch blijft het omgaan met een spelletje verliezen best nog lastig.
Waarom is verliezen naar?
Of het nu om een potje voetbal gaat of om een spelletje monopoly, verliezen is niet leuk. Iedereen vindt het leuker om te winnen. Hoezeer je het verliezen ook relativeert, het voelt toch een beetje als falen. Voor jonge kinderen, die nog niet zo goed kunnen relativeren, kan dit echt een deukje in hun zelfvertrouwen opleveren. Kinderen hebben soms ook te hoge onrealistische verwachtingen van zichzelf bij het doen van een spelletje of bij het spelen van een sportwedstrijd. Een voetballertje van zeven kan echt nog denken later profvoetballer te worden. Een verloren wedstrijd is dan niet alleen een teleurstelling maar ook een deuk in dit mooie toekomstplan. Wanneer je hoge verwachtingen stelt aan jezelf, valt het des te meer tegen wanneer het niet lukt om aan deze verwachtingen te voldoen.
Daarbij willen jonge kinderen ook gewoon graag dat dingen gaan zoals zij het voor ogen zien en wensen. Verliezen past dan niet in dit plaatje en is frustrerend.
Reactie van je kind
Voordat je het weet, vliegt het bordspel door de kamer en staat je kleuter stampend te schreeuwen dat hij nooit meer een spelletje met je wil doen. Of je kind begint onbedaarlijk te huilen. De eerste reactie op het verliezen is vaak duidelijk. Je zoon/ dochter is boos of verdrietig. Na het uiten hiervan nemen deze emoties meestal weer vrij snel af. Kinderen zijn over het algemeen niet lang uit het veld geslagen door een keer verliezen en kunnen het redelijk snel weer achter zich laten. Lijkt het, want dit kan ook schijn zijn. We zien namelijk regelmatig dat kinderen na een paar keer verliezen aan gaan geven spelletjes doen of wedstrijdjes spelen niet meer leuk te vinden en hier niet meer aan mee te willen doen. Of je kind wil nog wel spelen, maar blijkt al snel het niet meer zo nauw te nemen met de spelregels en flink vals te spelen. Ook zien we kinderen die nog wel spelletjes willen spelen of wedstrijdjes willen doen, maar alleen wanneer ze zeker weten dat ze kunnen winnen. Ze kiezen enkel nog makkelijke spelletjes of jongere/ minder sterke tegenstanders.
Om te leren omgaan met verliezen moet een kind er vooral ervaring mee kunnen opdoen. Veel oefenen dus, met spelletjes doen en met verliezen. Je kind maar laten winnen, om de boosheid of het verdriet te voorkomen, is dus niet de juiste oplossing. Je biedt je kind dan niet de kans te ervaren dat een keer verliezen niet erg is en dat een spelletje of wedstrijdje doen ook leuk kan zijn wanneer je zo af en toe verliest. Overigens moet je kind dus ook zo af en toe win-ervaringen hebben. Altijd verliezen vindt niemand leuk. Is een spel of sport nog een beetje moeilijk voor je kind, dan is er niets op tegen om hem/ haar zo af en toe de winst te gunnen. En moedig je kind na een verlies ook aan om te blijven spelen, zodat het daarna weer succeservaringen op kan doen.
De spelletjes en wedstrijdjes die je kind doet, moeten natuurlijk wel aansluiten bij het niveau van je kind. Het spel moet niet te moeilijk zijn (te veel kans op verlies/ een faal-ervaring) maar ook niet te makkelijk (geen uitdaging). Het doel van het spel moet, met enige uitdaging/ inzet, haalbaar zijn. Wanneer dat nodig is, kan het goed zijn de regels van het spel iets aan te passen aan het niveau van het kind.
Bij het doen van een spelletje of wedstrijdje is het ook goed om de nadruk niet te veel te leggen op het eindresultaat. Je speelt niet om te winnen, maar om het plezier dat je er aan beleeft. Het kan ook goed zijn om dit tijdens het spelen te benoemen. Vertel je kind hoe gezellig je het vindt om samen te spelen of te sporten. En vertel ook wat je zoon/ dochter goed doet tijdens het spel. En daarbij benoem je niet alleen de prestaties tijdens het spelen (goede bal gespeeld, slimme zet tijdens het dammen, mooie sliding etc.) maar juist ook de andere zaken die belangrijk zijn tijdens het samen spelen (goed samengewerkt, mooie voorzet, wat fijn dat je je zusje dat memory-kaartje gunde etc.). Zo leg je meer de nadruk op het proces en minder op het eindresultaat.
Wanneer je kind op een juiste manier omgaat met een keer verliezen, is het goed om hier je waardering voor te tonen.
Gevoelens mogen
Wanneer je kind een spelletje of wedstrijd verliest, mag het hier natuurlijk van balen. Toon begrip voor de teleurstelling van je zoon/ dochter en geef de ruimte om emoties te uiten (natuurlijk binnen bepaalde grenzen). Soms kan het helpen je kind te ondersteunen bij het wijs worden uit de eigen gevoelens. Een kleuter die staat te stampen van woede of die het bordspel door de kamer gooit, kun je aanspreken op dit gedrag. Maar je kunt ook besluiten het gevoel er onder te benoemen en te kijken naar de teleurstelling en het verdriet. Vaak zijn kinderen dan beter bereikbaar omdat ze geen boze reactie krijgen, maar een begripvolle, verduidelijkende reactie. Natuurlijk is het wel goed dan evengoed te helpen relativeren en uit te leggen dat zo boos worden echt niet nodig is en zeker niet gewenst. Besteed ook niet te veel aandacht aan het verdriet en help je kind de teleurstelling weer snel los te laten. Geef de duidelijke boodschap dat het allemaal niet zo belangrijk is. Soms win je en soms verlies je. Geef als ouder wat dit betreft ook het goede voorbeeld. Laat zien dat jij ook wel eens verliest of dat iets niet goed lukt en dat dat helemaal niet erg is. Dan probeer je het later gewoon weer opnieuw.
Blijf ook de keerzijde van het slecht tegen het verlies kunnen zien. Een kind dat moeite heeft met verliezen is gemotiveerd, doelgericht en ambitieus. Karaktertrekken die zeker niet misstaan. Waardeer dit doorzettingsvermogen van je kind maar help wel relativeren. En realiseer je daarbij dat leren omgaan met verliezen tijd kost en om veel oefenen vraagt.
Er zijn ook genoeg spellen die niet draaien om winnen of die minder afhankelijk zijn van het kunnen van je kind en puur draaien om toeval/ geluk. Door ook regelmatig deze coöperatieve spelletjes of geluksspelletjes te doen, leert je kind ook zien dat het spelen niet draait om het winnen, maar meer om het plezier dat je samen beleeft.
In het dagelijks leven is het ook goed om je kind niet te veel te vergelijken met anderen (broertjes/ zusje, klasgenootjes, leeftijdgenootjes etc.). Dit versterkt enkel een onnodige competitiedrang.
Wanneer je kind erg veel moeite heeft met het omgaan met verliezen en ook na enige ondersteuning er moeite mee blijft houden, dan kan dit een signaal zijn dat er iets meer speelt. Mogelijk worstelt je zoon/ dochter dan met een negatief zelfbeeld of faalangst en komt dit ook op andere vlakken (school, sport etc) naar voren. Wat extra begeleiding hiervoor kan dan op zijn plaats zijn.
Voor meer informatie hierover kun je eens kijken bij de volgende artikelen over zelfbeeld, zelfvertrouwen, faalangst en doorzettingsvermogen.
Opvoedadvies.nl biedt twee cursussen aan over zelfvertrouwen, één voor ouders en één voor kinderen. De cursus “Weerbaarheid en zelfvertrouwen” is een e-mail-cursus van 5 weken voor ouders van kinderen die weinig zelfvertrouwen hebben of niet voldoende weerbaar zijn. Twee keer per week ontvang je per e-mail een cursusonderdeel dat bestaat uit achtergrondinformatie, tips en adviezen en huiswerkopdrachten. Kijk voor de cursus hier.
Eén keer per week ontvangt jouw kind per e-mail een cursusonderdeel dat bestaat uit informatie, tips en huiswerkopdrachten. De cursus is bedoeld voor kinderen, maar betrokkenheid van de ouder/ opvoeder is zeker aan te raden.
Het werkboek “Weerbaar en vol zelfvertrouwen” is onze cursus in de vorm van een boek voor kinderen tussen de ±8 tot ±14 jaar oud, die weinig zelfvertrouwen hebben of niet voldoende weerbaar zijn.
Kijk voor het boek hier
Opvoedadvies.nl biedt ook een workshop aan over weerbaarheid, geschikt voor scholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, ouderverenigingen en alle andere organisatie die samenwerken met ouders en kinderen. De workshop is te vinden op onze pagina: “Workshops”
Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wilt u een persoonlijk advies, dan kunt u hier terecht: Vraag per e-mail of advies aan huis