In 'Kind, ik hou (niet) van jou,' vertelt Liza van der Veeken over haar postnatale depressie. De maanden na de geboorte van haar zoontje heeft Van der Veeken veel last van onzekerheid over zichzelf als moeder. Steeds vaker heeft ze beangstigende gedachten over wat ze haar zoontje zal aandoen en na zes maanden beginnen haar gedachten ook suïcidaal te worden. Dat is het moment dat ze zelf (en haar omgeving) eigenlijk pas echt in de gaten heeft hoe slecht het met haar gaat en ze hulp inroept. Met behulp van antidepressiva, EMDR, gesprekken met een psycholoog en mindfulness-training begint ze aan haar herstel.
Van der Veeken neemt de lezer mee in het ontstaan van haar depressie en de rol die haar perfectionisme in de jaren voor haar zwangerschap hier eigenlijk al bij speelde. Ze beschrijft ook de periode dat ze zowel voor de buitenwereld als zichzelf haar gevoelens en gedachten nog verborgen hield. Van der Veeken is er verbaasd over hoelang het duurde voordat ze zelf in de gaten had wat er met haar aan de hand was, ondank het feit dat ze zelf op dat moment werkzaam was als verpleegkundige binnen de psychiatrie. Ze ervaart heel erg de taboe om als jonge moeder niet op de vermeende roze wolk te zitten. Ook worstelt ze met schaamte voor haar psychische problemen. Iets wat ze zelf niet goed kan plaatsen omdat ze nooit over haar patiënten zou oordelen als zijnde raar of zwak. Het hebben van een psychisch probleem lijkt vooral te botsen met haar perfectionisme.
Wanneer ze eenmaal toe moet geven dat het niet meer gaat, vindt ze het in eerste instantie nog steeds heel moeilijk om hulp te accepteren. Langzaam neemt het proces naar herstel vorm en krijgt ze steeds beter zicht op wat haar helpt weer 'happy' te worden.
Liza van der Veeken schrijft eerlijk en openhartig over haar ervaringen en geeft hiermee een mooi inzicht in hoe een postnatale depressie iedere moeder kan overkomen.
Tamar de Vos - van der Hoeven
Meer informatie en de mogelijkheid om het boek te kopen bij bol.com: